Oorlogsmonument Oosterleek – Dirk Roos

 Vorm en materiaal
Het monument voor Dirk Roos in Oosterleek (gemeente Drechterland) is een natuurstenen beeld van een vrouwenfiguur, met een roos in haar hand en een duif op haar schouder. Het beeld is geplaatst op een voetstuk. Het monument is geplaatst in de gevel van de noordmuur van de hervormde kerk te Oosterleek.

Tekst
De tekst op het gedenkteken luidt:

‘DIRK ROOS IN DE STRIJD OM DE VRIJHEID ONTVIEL HIJ ONS OP 17 APRIL 1945 TE HOORN’.

Het monument voor Dirk Roos in Oosterleek (gemeente Drechterland) is opgericht ter nagedachtenis aan de verzetsman die op 17 april 1945 is geëxecuteerd.

Dirk Roos werd op 21 december 1918 geboren te Oosterleek. Gedurende de meidagen van 1940 vocht hij als militair tijdens de bombardementen van Rotterdam. In 1943 werd hij opgeroepen voor dwangarbeid in Duitsland waarna hij is ondergedoken. Dirk Roos sloot zich aan bij het verzet en als zodanig werkte hij mee aan de poging om de verzetsman A. C. de Graaf te bevrijden. Tijdens deze actie werd hij gevangen genomen en naar Hoorn overgebracht. Toen hij daar een vluchtpoging ondernam werd Dirk Roos op 17 april 1945 geëxecuteerd. Het monument is onthuld in 1947 of 1948.

Bronnen:  Voormalige gemeente Venhuizen; De heer Frans Zack; Krantenartikel in het Noordhollands Dagblad van 3 mei 2007. 

  Dirk Roos, strijder voor onze vrijheid, 1944-1945.

 Onderstaande tekst door Klaas Tol geschreven. 

Dirk Roos is geboren op 21 december 1918 in Oosterleek. Hij groeide op in het boerengezin van Klaas Roos en moeder Johanna. Dirk stond op de lagere school bekend als oersterk. Toch was hij geen boer bij zij vader. Hij ging naar de ambachtschool en werd timmerman. Dirk was een echte Westfries en een harde werker voor zijn baas in Oostwoud.

De Oosterleker meisjes mochten Dirk graag. Hij kon goed met ze worden. Hij deed mee met gezellige feestjes, maar te ver ging hij nooit. Hij bleef de stoere vrijgezel, stond voor iedereen klaar en was volop betrouwbaar op zijn woord.

Drie dagen na de capitulatie wegens de overmacht van de verraderlijke Duitse overval kwam Dirk thuis. Hij was stil en zei geen woord. Toen ze hem vroegen over de oorlog in Rotterdam keek hij over de hoofden heen en liep de deur uit. Ondanks de heldere zonnige voorjaarsdag met witte wolken en blauwe lucht zag hij de verschrikkelijke brandende hel van Rotterdam. En weer hoorde hij zichzelf schreeuwen: ‘Die rotmoffen, ze doen het toch, ze gooien de bommen toch!’

Augustus 1943 bracht verandering. De Moffen hadden arbeiders nodig voor hun oorlogsfabrieken. Alle ex-militairen moesten zich melden voor arbeidsinzet in Duitsland op straffe van dwangarbeid. “Me eigen melden, werken voor die Moffen, dat nooit!”, zei Dirk bij zichzelf en hij dook onder.

Zo kwam hij in contact  met de ondergrondse en de bewakingsgroep voor het droppingsveld ‘Sally’ van Wijdenes. De hele winter door waren ze ’s nachts actief.
Hun werk was waardevol voor de ondergrondse in de hele regio van Westfriesland.

Dinsdag 17 april 1945 staken de Moffen de Wieringmeerdijken door. De bewoners kregen amper de tijd om naar het vaste land  te vluchten. Vele onderduikers werden bij de uitgangswegen opgewacht door de Duitsers en hun landwacht trawanten

Een belangrijk man “Adri” liep ook in de val. Zijn echte naam was A. C. de Graaf. Hij was laadmeester en gewestelijk voedselofficier van de Westfriese afwerpterreinen. Door zijn arrestatie kwam de hele ondergrondse in gevaar. Hij moest beslist bevrijd worden.

De ondergrondse telefoon “Poddy” in Hoorn werkte op volle toeren. De bewakingsgroep van Wijdenes kreeg ook bericht. Ze moesten zich melden in café “Wie weet nog hoe” op de driesprong van het Keern-Zwaag.  Twee aan twee met een tussenafstand van 100 meter gingen zo op pad. De wapens in hun dubbele fietstassen. ’t Was nog licht. Anders gingen ze nooit overdag, maar nu moest het. Dirk en Klaas ter Hofstede reden achter, de twee commandanten voorop. Op afstand volgden nog zes man. Er werd weinig gezegd. De spanning was te snijden.

De commandanten staken het Keern over en verdwenen achter het café. Op het moment dat Dirk en Klaas van hun fiets afstapten werden ze plotseling omringd  door landwachters met het geweer in aanslag.

In een reflex greep Klaas zijn fiets en smeet die tegen de landwachter, die al schietend viel en daardoor in de lucht schoot. Dirk probeerde nog zijn wapen uit zijn fietstas te grijpen, maar ze sprongen boven op hem en zette een revolver in zijn rug. De mannen die op afstand volgden zagen de schermutseling, keerden om en vluchtten alle kanten op. De landwachters schoten als gekken in hun richting, maar ze wisten allemaal te ontkomen.

Dirk werd onder zware bewaking afgevoerd naar Hoorn. Verdoofd door de klappen, die hij opgelopen had, kon hij moeilijk nadenken wat er gebeurd was. “Ja, opeens die landwachters! Waren ze verraden? Hoe zou het afgelopen zijn met Klaas en de anderen”?

Ze dwongen Dirk vooruit te lopen. Het werd al donker toen ze in Hoorn over het Kleine Nood liepen. Bij een smalle steeg  greep Dirk zijn laatste kans. Bliksemsnel stoof hij de steeg in. Op het knallende geweersalvo zakte hij in elkaar. De landwachters controleerden of hij werkelijk dood was. Ze pakten zijn persoonsbewijs, noteerden ‘op de vlucht neergeschoten’ en lieten hem in een portiek achter.

In de vroege morgen werd hij gevonden en naar het Stadsziekenhuis gebracht. Zonder papieren lag hij daar; de onbekende verzetstrijder. Toevallig kwam ’s avonds laat Dominee Broers in het ziekenhuis. Die herkende Dirk direct:” ’t is Dirk Roos uit Oosterleek!’’

In de vroege ochtend van donderdag 19 april bracht C. van Weelden, commandant van “Sally”, het fatale bericht over Dirk bij de familie Roos en waarschuwde dat er mogelijk dezelfde dag nog een razzia zou plaatsvinden. “Verschrikkelijk” snikte moeder Roos: “Vader heb nag zo zeid: “Doe je voorzichtig! Nou dood….hij is net 26 jaar. Verschrikkelijk”.

Vader Roos en zijn zoon Jan vlogen meteen het land af, ver achter het huis en verstopten zich in de schuilhut, die Dirk al enkele keren gebruikt had bij de geruchten over een razzia.

Om 10.00 uur reed een wagen vol landwachters het erf op. Ze omsingelden het huis, stormden naar binnen en schreeuwden: “Er uit..heraus” Moeder en zus Bets werden buiten onder zware bewaking gesteld. Met luid geschreeuw ramden de soldaten alle kasten open, trokken de laden leeg, doorzochten de hooiberg en de stallen, maar ze konden geen wapens of andere verboden spullen vinden. Onder bedreiging van “doodschieten en huis in brand steken” vertrokken ze eindelijk en lieten ze de familie Roos zwaar geschokt en in diep rouw achter.

Van alle buren in het dorp ondervonden ze steun en diep medeleven, vooral toen Dirk de volgende dag thuis opgebaard lag.

Toch bleef het bij het dorp Oosterleek. Bericht naar buiten was streng verboden. Zaterdagochtend werd Dirk in stilte begraven achter de kerk. Alleen zijn eigen familie en naaste dorpsgenoten droegen hem naar zijn laatste rustplaats. Op de achtergrond stonden twee dappere meiden, An en Iets. Ze kenden Dirk  van zijn ondergronds werk. In tranen namen zij afscheid.

Het was een korte, eenvoudige begrafenis. Precies zoals Dirk was. Onopgemerkt en rustig, maar met al zijn kracht  had hij zijn leven voor onze vrijheid gegeven.